Wie is Anne Frank? Anne Frank ( haar echte naam is Anneliese Maria Frank ) was een joods meisje, dat op 12 juni 1929 in Duitsland geboren werd. Ze heeft een oudere zus Margot Frank, zij is geboren op 16 februari 1926. Op 13 maart 1933 zijn er verkiezingen in Duitsland, waarbij de Nazi’s (de aanhangers van Hitler) veel stemmen winnen. Hitler komt aan de macht. Haar ouders zien voor het gezin in Duitsland geen toekomst meer en ze vluchten naar Nederland. Anne is dan 4 jaar oud. Ze groeit tot haar 11e op in Nederland. Vlak na het begin van de oorlog moeten alle Nederlanders zich laten registreren en opgeven of hij Jood is of niet.
Er komen steeds meer maatregelen tegen de Joden. Eén van deze maatregelen is dat de Duitse bezetter besloten heeft om de Joden over te brengen naar werkkampen in Duitsland. Margot is een van de eerste die te horen krijgen dat ze naar een werkkamp moet. Op dat moment besluiten de ouders van Anne dat ze zullen onderduiken. Achter het bedrijfsgebouw (van haar vaders kantoor) aan de Prinsengracht 263 staat een kleiner huis aangebouwd, dat staat leeg. Het heet het Achterhuis en is het achterste deel van het bedrijf Opekta ( een bedrijf waar suiker voor jam wordt gemaakt ) waar Otto Frank, de vader van Anne directeur is. Op zes juli 1942 verstoppen zij zich in dat huis. Zij zijn niet de enige. Samen met Hermann van Daan, Petronella van Daan, Peter van Daan. Zo noemt Anne Frank ze in haar dagboek. In het echt heten ze : Hermann van Pels, Auguste van Pels, Peter van Pels. Later komt er nog iemand bij. Dat is Fritz Pfeffer. Anne noemt hem in haar dagboek Albert Dussel. Door de week werken er mensen in het bedrijf. Zij mogen niet weten dat er onderduikers zitten. Anne en alle andere moeten dus heel stil blijven en kunnen alleen in de avond normaal met elkaar praten en de wc doortrekken. Vier mensen weten wel dat zij er ondergedoken zitten: Miep Gies, Bep Voskuijl, Meneer Kleiman en Meneer Kugler. Miep Gies zorgde voor het eten door middel van voedselbonnen en de schoolboeken voor Margot, Anne en Peter. Om de onderduik plek te bereiken moesten ze ongezien in het achterhuis komen. Anne schreef daarover in haar dagboek: ‘Onze schuilplaats is nu een echte schuilplaats geworden. Mijnheer Kugler vond het namelijk beter om voor onze toegangsdeur een kast te plaatsen, maar dan natuurlijk een kast die draaibaar is’. In de kast lagen allemaal mappen, en er hing een kaart boven. Zo leek het een gewone kast. De kamer van Anne was best wel dicht bij de draaikast.
Ondergedoken Omdat er overdag gewoon gewerkt wordt, moeten ze extra stil zijn. Ook maken ze zelf gordijnen voor de ramen zodat er geen licht naar buiten schijnt. Ze zijn voortdurend bang om ontdekt te worden door de Duitsers. Hierop staan zware straffen. Niemand weet hoe lang de oorlog zal duren. Anne schrijft regelmatig in haar dagboek. Het wordt haar beste vriendin. Die noemt ze Kitty. In Nederland zijn er duizenden Joden die willen onderduiken. Maar onderduiken is moeilijk. Er zijn maar weinig mensen die Joden durven te helpen, want dat is strafbaar. Meer dan twee jaar lang zit Anne daar onder gedoken. De meeste dagen zijn vreselijk saai. Soms horen de onderduikers verhalen over wat er buiten allemaal gebeurt. Miep Gies de vrouw die er voor gezorgd had dat ze konden onderduiken vertelt over de jodenvervolging en over het voedsel, dat steeds minder en duurder wordt. Ze horen ook dat de meeste Nederlanders steeds meer een hekel aan de Duitse bezetter krijgen. Maar bijna iedereen houdt zijn mond, want anders kun je gearresteerd, mishandeld of gedood worden.
Opgepakt Op 4 augustus 1944 kwamen plotseling 5 politiemanne het achterhuis binnen. Eén van hen in het uniform van de Duitse politie. De andere in burgerkleren. Waarschijnlijk waren het Nederlandse nazi’s of NSB'ers. De mannen wisten alles. Victor Kugler moest meekomen. Ze gingen naar boven. Bij de boekenkast trokken de mannen hun revolver. De kast werd opengemaakt en ze gingen naar binnen. Alle onderduikers werden ontdekt. De onderduikers mochten nog wat kleren inpakken en daarna worden ze in een vrachtauto naar het gebouw van de Duitse politie gebracht. Anne en de onderduikers worden naar een concentratiekamp over gebracht. Anne leeft daar nog een half jaar. In maart 1945 sterft ze waarschijnlijk aan de gevolgen van vlektyfus*. Anne is een van de zes miljoen joden die in de oorlog zijn vermoord. In de concentratiekampen zijn Edith, Margot en Anne overleden. Edith in Auschwitz en Margot en Anne in Bergen-Belsen. Edith was zwak en erg mager en overleefde dat niet .Otto Frank is de enige van de onderduikers uit het achterhuis die het concentratiekamp heeft overleeft. Twee maanden na zijn terugkomst hoort hij dat zijn vrouw en dochters zijn overleden. Als hij terug komt geeft Miep Gies hem Annes dagboekpapieren. Otto paste de tekst aan en haalde er sommige stukken uit, zoals de ruzies tussen Anne en haar moeder, en publiceerde het boek in 1947 onder de titel Het Achterhuis. Het is sindsdien het meest gelezen, waar gebeurde boek ter wereld geworden (naast de Bijbel).